‘Ik had 1001 vragen waar ik geen antwoord op had.’
Autisme en vakantie
Op vakantie gaan is voor veel mensen het hoogtepunt van het jaar: even weg uit de dagelijkse sleur, mooi weer en lekker eten. Voor mensen met autisme is dit niet zo vanzelfsprekend en kunnen vakanties juist voor veel spanning zorgen: allerlei prikkels, veranderingen en een andere omgeving. Zo ook voor Chiara Groen. Chiara werkt als psycholoog bij Emerhese Flevoland en heeft zelf ook autisme. We gingen met haar in gesprek over haar ervaringen met vakantie.
‘Als kind verliepen de vakanties altijd heel soepel. We gingen altijd naar dezelfde camping in België of naar het huis van mijn oma en opa in Italië. Dat was nooit een probleem, want ik wist altijd waar ik aan toe was. Bovendien waren mijn ouders altijd heel gestructureerd en regelden zij alles.’ vertelt Chiara.
Pas toen Chiara voor het eerst zonder haar ouders op vakantie ging, begonnen de vakanties een grotere uitdaging te worden. ‘Op mijn 22e zou ik bij de oma en opa van mijn vriendin logeren in Spanje. Dat was de eerste keer dat ik alleen moest vliegen. Ik heb toen een week lang paniekaanvallen gehad, omdat ik niet wist hoe het vliegveld eruit zou zien, waar ik naartoe moest en of ik genoeg tijd zou hebben voor mijn overstap. Ik had 1001 vragen waar ik geen antwoord op had. Dat was super onduidelijk en onvoorspelbaar.’
Eenmaal op vakantie waren er nog meer moeilijkheden vertelt Chiara: ‘De opa en oma van mijn vriendin hadden een hele volle dagplanning gemaakt. Dit was veel te veel voor mij. Op dag drie kreeg ik een meltdown in het winkelcentrum. Ik wist toen nog niet dat ik autisme had, maar ik realiseerde me dat ik rustmomenten nodig had, waarbij ik even alleen kon zijn.’
Een aantal jaar geleden heeft Chiara samen met een vriendin een reis gemaakt naar Azië. ‘Ik had van tevoren een vakantieplanning gemaakt in Excel, die tot op de dag was uitgestippeld. Natuurlijk liep de vakantie niet volgens plan, omdat in Azië niet alles even goed geregeld is. Soms is het bijvoorbeeld maar de vraag of je boot gaat. Die onvoorspelbaarheid vond ik erg lastig. Ook de warmte en drukte in Azië werkten erg overprikkelend.’
Chiara’s tips voor vakantie
1. Zoek van tevoren zoveel mogelijk uit over je vakantie. Bijvoorbeeld welke bus je moet nemen van het vliegveld naar je accommodatie. Print dit ook uit, zodat je niet afhankelijk bent van je telefoon. Dit zorgt voor meer rust in je hoofd.
2. Spreek met je reismaatje af dat hij of zij het overzicht houdt. Door bijvoorbeeld in de gaten te houden waar je je koffer moet inleveren en waar jullie naartoe moeten op het vliegveld. Hierdoor heb je meer ruimte in je hoofd om alle indrukken te verwerken.
3. Realiseer je dat je niet alles zelf hoeft uit te zoeken. Als je iets niet weet, kan je het altijd vragen. Bij een vliegvakantie kan je bijvoorbeeld om assistentie vragen. Iemand van de security zal je dan begeleiden op het vliegveld. Op Schiphol moet je dit minimaal 48 uur van tevoren aanvragen, maar dit kan ook ter plekke bij de assistentiebalie. Hier kan je ook een zonnebloem keycord ophalen, waarmee je aangeeft een onzichtbare beperking te hebben en mogelijk extra steun, hulp of tijd nodig hebt. Door het keycord te dragen, houden medewerkers daar rekening mee. Dit keycord mag je ook dragen in het vliegtuig. Het cabine personeel vraagt dan geregeld of je iets nodig hebt.
4. Probeer overprikkeling te voorkomen. Als ik in de taxi stap naar Schiphol, doe ik vaak al mijn oordopjes in. Ik doe ze pas weer uit als ik op mijn bestemming ben aangekomen. Ook draag ik op Schiphol vaak een zonnebril en heb ik altijd een waaiertje bij me voor als het warm is. Als je niet overprikkeld bent, is het makkelijker om onverwachte gebeurtenissen op te vangen.
5. Zorg ervoor dat je voldoende eten bij je hebt. Op vakantie kan je namelijk niet altijd voorspellen wanneer je weer eten krijgt. Sommige mensen met autisme krijgen honger door overprikkeling en dan is het fijn als je eten bij je hebt. Of ze voelen de hongerprikkel niet goed aan. Dan is eten meenemen handig, zodat je zeker weet dat je voldoende eet.
6. Vaak maak ik samen met mijn reismaatje al een globale planning van wat we op welke dag willen doen. Zo weet ik ongeveer hoe de week eruit gaat zien. Dat neemt al een stukje onvoorspelbaarheid weg.
7. Zorg voor rustmomenten waarop je je zelf even kan terugtrekken. Hierbij is communicatie heel belangrijk. Bijvoorbeeld: als ik een hotelkamer deel met anderen, dan maak ik van tevoren altijd afspraken; dat de hotelkamer een rustige plek moet blijven, zodat ik altijd een plek heb om me terug te trekken.
8. Bespreek je verwachtingen van de vakantie met je reismaatje(s). Zo ben ik van mening dat je niet alles samen hoeft te doen. Met familie spreek ik wel eens af dat we
alleen samen lunchen en avondeten. Dan doen we allemaal ons eigen ding overdag en zoeken we elkaar alleen op als we daar zin in hebben.